www.loosjes.nl
Home
troonrede
Blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
Creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
   


Saboterende overheid

The European Club

In de democratie staat het particulier initiatief hoog in het vaandel. Er gaat geen gelegenheid voorbij of het particulier initiatief wordt wel ergens door enige minister of burgemeester geprezen; vaak gepaard gaand met het opspelden van een lintje. Wie is er immers niet blij met bij voorbeeld een fabriek die aan veel mensen werk geeft zonder giftige rookwolken in het milieu uit te storten. De waardering voor het particulier initiatief is er echter niet altijd; met name als dat initiatief te dicht in de buurt komt van activiteiten waarvan de overheid zelf graag de regie in handen houdt. Over zo'n geval gaat dit artikel.

In het jaar 1990, na het vallen van de Berlijnse muur, werd in Den Haag een organisatie opgezet die zich The European Club noemde. Drijvende kracht daarachter was Hans IJsselstijn. IJsselstijn had een grote ervaring als politiek bemiddelaar, zowel op het nationale als op het internationale vlak. Het was die ervaring die hij inzette voor The European Club, een informeel ontmoetingspunt van ambassadeurs, oud-politici, en enkele captains of industry onder het devies "Dialogus Culturarum", dialoog der culturen. Het op gang brengen van die dialoog, daar ging het om. Er bleek een grote behoefte aan zo'n ontmoetingspunt te bestaan. Binnen een paar jaar tijd hadden 133 landen zich met hun ambassadeur als "honorary member" bij The European Club aangesloten. The European Club breidde haar activiteiten gaandeweg uit. Men ging internationaal samenwerken met andere exclusieve clubs en instituten, liet onderzoek doen, bemiddelde voor opleidingen op internationaal niveau, organiseerde congressen en hield bijeenkomsten met sprekers om allerlei actuele op het wereldtoneel spelende problemen van verschillende kanten te belichten. De leidende filosofie achter The European Club was en bleef het scheppen van omstandigheden die konden leiden tot wederzijds begrip en verdraagzaamheid. Als het gelukt was om afgevaardigden van elkaar vijandige gezinde landen in The European Club dichter bij elkaar te brengen zodat ze elkaar niet langer negeerden, was immers de eerste stap naar vrede gezet.

Het succes van The European Club had tweeërlei gevolg. Enerzijds ontstond de behoefte aan uitbreiding in de vorm van zusterorganisaties/steunpunten in andere landen en anderzijds aan meer praktische activiteiten binnen Nederland. Er was echter nog een onvoorzien gevolg: het concept wekte de jaloezie op van de regering. Dat laatste bleek toen de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Boutros-Boutros Ghali als gastspreker voor The European Club naar Nederland zou komen. Vanzelfsprekend was daarvoor overleg gevoerd met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, al was het alleen al vanwege het protocol dat gehanteerd diende te worden. De regering Lubbers raakte aldus op de hoogte en dat leidde tot het eerste conflict met de overheid. Als de secretaris-generaal van de VN naar Nederland kwam, dan "moest" dat een staatsaangelegenheid zijn en was het niet acceptabel dat een ngo - een non-governmental organisation - die eer toe kwam. The European Club werd opzij geschoven; de jarenlange voorbereiding om de uitnodiging geregeld te krijgen was voor niets geweest. Dit was het eerste signaal dat er onraad dreigde; voorlopig was het echter nog niet zo ver en werd aan de uitbouw van The European Club gewerkt. Men zat daarvoor dringend verlegen om gekwalificeerd personeel. Eén van de projecten die daarom ter ondersteuning van haar idealen ter hand werd genomen was een project voor werkloze academici. The European Club kon een banengarantie geven en in stageplaatsen voorzien, zodat er een ideale mogelijkheid werd geschapen om de toentertijd onrustbarend grote groep werkloze academici het benodigde zelfvertrouwen - en daardoor een betere kans op de arbeidsmarkt - te geven. Het is dit project, belichaamd in The European Club Support Foundation Rijnmond waar het in dit artikel over gaat.

SFR, een succesvol project

Op 14 januari 1994 werd er een civielrechtelijk contract gesloten tussen The European Club en de toenmalige Gemeenschappelijke Medische Dienst te Rotterdam. Doel van het contract was het starten van een project ten behoeve van werkloze hoogopgeleiden.*1 The European Club had voor deze doelgroep een plan laten ontwikkelen. Het contract hield voor de overheidspartij in dat de GMD zich verplichtte om via het Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond (kortweg: RBA)[1a] subsidie aan te vragen bij het Europees Sociaal Fonds (ESF).*2 Degene die deze ESF-gelden beheerde was indertijd, tot april 1994, mr. G.G.W. Deibel, directeur ESF-Rijnmond, een onderdeel van RBA-Rijnmond. Het contract hield voor de particuliere partij in dat The European Club een dochterstichting oprichtte The European Club Support Foundation Rijnmond (kortweg: SFR)*3 die de feitelijke uitvoering van het project op basis van het meerjarenplan van de moederstichting ter hand nam. The European Club zelf bood begeleiding en stageplaatsen aan en stelde voor de cusisten haar platform ter beschikking. Dit was bepaald geen loos gebaar, want de garanties die de moederstichting ten behoeve van de dochterstichting moest geven bestonden uit een algemene banengarantie van 80 % plus de specifieke garantie dat 40 % van de cursisten binnen de organisatie van The European Club werk zou vinden. Al deze praktische besprekingen alsook die betreffende de toe te passen trainingsmethodes vonden plaats tussen mr. Deibel namens RBA en dhr. J.G.W. IJsselstijn, honorair voorzitter van The European Club, namens SFR. Er was dus, samengevat, een driehoeksverhouding tussen 1° RBA (afd. ESF), 2° de GMD en 3° The European Club/SFR, waarin 1 aan 2 subsidie verstrekt i.v.m. een contract tussen 2 en 3.

De formule van SFR bleek zeer goed te voldoen. Er was gerekend op 25 cursisten, van wie 80 % succesvol aan werk geholpen zou moeten worden; zo niet dan moest er pro rata worden terugbetaald.*4 Door snelle uitstroom konden in totaal 66 cursisten deelnemen waarvan er 39 binnen het jaar werk vonden. Het rendement was dus 39/25 in plaats van het vereiste minimum van 20/25, ofwel 155 % in plaats van 80%!*5 De ESF-gulden werd aldus behoorlijk geoptimaliseerd. Geen wonder dat gemeentelijke sociale diensten en het ABP voor o.a. Den Haag, Rotterdam, Enschede en Groningen belangstelling hadden voor nevenvestigingen van SFR. De werkloosheid onder hoogopgeleiden was op dat moment zorgwekkend hoog.*6

SFR was niet de enige die zich in deze markt bewoog. De overheid had zelf - naar later bleek - een project lopen: "SOB" (Stichting Opleiding Bedrijfsleven) dat geheel gefinancierd werd door het RBA en de KvK. Het SOB haalde de 80 %-norm op geen stukken na, reden waarom het RBA de norm per 1 januari 1995 liet vervallen; zonder de financiering van het SOB echter stop te zetten. Merkwaardig. Ook in Gouda liep een ESF-project "Migranten in techniek". Een paar maanden voordat er controles bij SFR plaatsvonden, stuurde het RBA een accountant naar Gouda. Dit accountantsrapport van 7 april 1994 is opgesteld door dhr. C.D. Hoogendijk en dhr. J.H. Hempel, wier kantoor via Reyn, De Blaey onderdeel is van het internationaal opererende Ernst & Young registeraccountants. Het rapport is om twee reden interessant, ten eerste omdat het, verwijzend naar een brochure van februari 1993, "uitgangspunten van het onderzoek" vermeldt,*7 en ten tweede omdat het door dezelfde accountants is opgesteld als die kort daarop SFR bezochten. Op 16 augustus 1994*8 komen dezelfde twee accountants namelijk bij SFR en troffen daar naar het leek geen onregelmatigheden aan. Voor de aangeboden copieën van cursusmateriaal en gegevens omtrent de planning hadden Hoogendijk en Hempel geen interesse. Tot zover was er dus niets aan de hand.

Beslaglegging op een succesvol project

Op 31 augustus 1994 betrad de olifant de porseleinkast: er wordt rauwelings conservatoir beslag gelegd op de tegoeden van SFR en op die van IJsselstijn privé. Er wordt door de Staat der Nederlanden (Ministerie van SZW als rechtsopvolger van RBA) een bedrag van Hfl. 338.000,- ( 153.378,-) teruggevorderd, zijnde de inmiddels uitgekeerde 50 % van de toegekende gelden. De beslaglegging was gebaseerd op het accountantsrapport en een daarop weer gebaseerde intrekkingsbeschikking van 29 augustus. Argumenten: (1) er waren teveel cursisten van buiten de regio Rijnmond;*9 vervolgens: (2) het feit dat cursisten niet uitsluitend door professionals van buitenaf getraind werden maar ook zelf als coach voor elkaar optraden, rollenspel zou je kunnen zeggen, maar dan tevens inhoudelijk van aard. "Dat mocht niet". De essentie van de aanpak waarvoor het hele project van de grond was getild, zou dus verboden zijn. Alsof hoogopgeleiden (met, nota bene, een eerstegraads onderwijsbevoegdheid) niet gerechtigd zouden zijn hun kennis over te dragen en daarmee hun zelfvertrouwen te herwinnen. Het accountantsrapport van augustus negeerde dus het succes van deze aanpak en viel tenslotte ook nog (3) over allerlei bureaucratische bijzaken zoals een afwezigen-administratie i.pl.v. een aanwezigen-administratie, ontbrekende voortgangscontroles (niet waar), ontbrekende urentabellen (niet waar), ontbrekende cursusmateriaal (niet waar, zie boven) en dergelijke. Beide partijen, zowel Deibel als IJsselstijn, voelden zich op infame wijze rechts ingehaald. Er was duidelijk afgesproken dat er ook cursisten van buiten het Rijnmond-gebied toegelaten mochten worden - het ging immers om Europees geld en niet om Rijnmond-geld, bovendien is ESF-geld in principe niet geoormerkt*10 - en er was geen enkel geheim gemaakt van de door SFR te beproeven methode. Over de vraag of hier sprake was van een misverstand of van ambtelijke jaloezie kan men slechts gissen.*11

Een week later, 7 september, legt Deibel telefonisch aan Hoogendijk uit wat er conform staand beleid was afgesproken en dat men zich vergiste; en hoe. Men zwijgt. In november heeft Deibel zijn verklaringen daarom ten overstaan van een tiental getuigen ten kantore van de landsadvocaat herhaald; de officiële notulen van de landsadvocaat zijn nimmer ontvangen, zij zijn zoek.

Alsof dit niet genoeg was vond er het jaar daarop, in mei 1995, nog een merkwaardig incident plaats. In verband met de eindrapportage eiste ESF-Rijnmond dat SFR zou tekenen voor ontvangst van een in juli 1994 aangevraagde tweede tranche der toegekende ESF-gelden, zijnde een bedrag van Hfl. 202.800,- ( 92.027,-).*12 Als SFR voor ontvangst zou tekenen, kon het projectsjaar 1994 worden afgesloten. Met andere woorden: in ruil voor een goedgekeurde eindrapportage moest SFR tekenen voor ontvangst. Dat bedrag was echter niet ontvangen. Telefonische informatie leerde dat enig ambtenaar de betalingsopdracht getekend had. SFR volhardde desondanks in haar standpunt, SFR beschikte inmiddels namelijk over een tegenrapport vergezeld van een schone accountantsverklaring van Horlings, Brouwer en Horlings.*13 Men weigerde daarom te tekenen voor iets wat niet klopte, en wat men zag als uitlokking tot valsheid in geschrifte. Het geld is ook nimmer ontvangen; noch door SFR, noch door een der bestuursleden, noch door de GMD. In elk geval dus niet door degenen die er recht op zouden hebben. Moest er iets afgedekt worden?*14

Hof en Hoge Raad geven SFR gelijk

Om een lang verhaal kort te maken: Deibels verklaringen gevoegd bij het tegenrapport van Horlings, Brouwer en Horlings plus enige deskundigen-verklaringen*15 hebben er 12 jaar later uiteindelijk toe geleid dat SFR op alle punten door het Gerechtshof in Den Haag*16 en vervolgens door de Hoge Raad*17 in het gelijk werd gesteld. Gesteggel over de (on)waarde van de rapportage van Hoogendijk en Hempel doet hier dus niet meer ter zake. Muggezifterij van de overheid op basis van dit accountantsrapport wordt door de rechter aan de kant geschoven en het Hof "verklaart voor recht dat RBA door zijn besluit van 29 augustus 1994 tot het intrekken c.q. stopzetten van de subsidie onrechtmatig jegens SFR heeft gehandeld; veroordeelt RBA aan SFR te vergoeden de schade die SFR heeft geleden en/of zal lijden door het onrechtmatig optreden van RBA nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het leggen van de beslagen; veroordeelt RBA in de kosten [enz.]" Minister De Geus van SZW laat per brief, persoonlijk ondertekend, vervolgens weten: "Deze zaak moet zo snel mogelijk onderling geregeld worden." *18

Of deze zaak kan worden afgedaan als een ordinaire machtsstrijd of dat er meer achter zit, zal nog moeten blijken. Men zij in ieder geval gewaarschuwd voor contracten waarbij u als privaatrechtelijke uitvoerder met een overheidsorgaan in zee gaat. Zeker als er in de achtergrond een subsidiebeschikking speelt. Want wat was het vervolg: de overheid verschool zich eerst achter dat subsidiebesluit en toen dat niet hielp omdat de bestuursrechter van het CBb - het College van Beroep voor het bedrijfsleven - SFR niet-ontvankelijk verklaarde, achter een "vrijwillige beëindiging" van het werkloosheidsproject, en toen dat niet hielp achter het ontbreken van originele rekeningen (omdat die in het eigen archief waren zoekgeraakt) en toen dat niet hielp achter een door Hof en Hoge Raad allang van tafel geveegde accountantsverklaring van augustus 1994, en toen dat niet hielp..... enzovoort. De staat volhardt nog steeds in haar weigering ook maar iets te betalen, een schadestaat wordt getraineerd, en de landsadvocaat wordt door minister Donner aan een aardige (bij)verdienste geholpen; procedurele elefantiasis van een saboterende overheid. De wijze waarop SFR en daarmee ook The European Club - zoals het Hof fijntjes opmerkte*19 - de grond in geboord zijn en de wijze waarop de overheid SFR en de initiatiefnemer IJsselstijn, door betrokkenen met procedures aan het lijntje te houden, financieel gegijzeld houdt - nu al 14 jaar niet in staat hun eigen crediteuren te betalen - heeft de schade van anderhalve ton doen oplopen tot miljoenen.*20 Op kosten van de belastingbetaler. Die schade was bij lange na niet zo groot geweest als SFR failliet was gegaan, en het lijkt erop dat de overheid daarop gerekend had, sterker nog, de overheid gaat er abusievelijk nog steeds van uit. Dat blijkt m.i. uit de insinuaties van de landsadvocaat dat er geld zou zijn weggesluisd naar een adviesbureau van IJsselstijn. (De zoveelste reden waarom niet betaald zou hoeven worden.) Omdat er echter geen sprake is van faillissement maakt het niets uit of geld op de ene plaats wordt belast of op de andere plaats. Trouwens, de zaak lag nog anders, want IJsselstijn heeft ten einde raad, en overtuigd dat de vergissing snel zou blijken, zijn eigen vermogen opgeofferd om SFR en daarmee The European Club zo lang als het kon (en contractueel zijns inziens ook moest), te redden. Dat iemand dat fatsoen opbrengt is iets wat voor de overheid blijkbaar niet voorstelbaar is. Om kort te gaan: De staat wordt nu met zijn eigen schaduw geconfronteerd: de relatieve mug is een financiële olifant geworden. En wat deden we daar op school ook alweer mee? Precies: Je laat de olie er zo snel mogelijk uit lopen opdat je de fant kunt opvouwen.

En IJsselstijn zelf? Ik heb hem opgezocht. Hij leidt een zwervend bestaan. Het overheidsoptreden heeft een zware wissel getrokken op zijn gezondheid, maar hij overleeft, dankzij een ijzeren discipline, werkend aan een encyclopedie over geld en aan de analyse van een moordaanslag waaraan hij op 12 november 2006 op miraculeuze wijze ontsnapte. Die aanslag werd gepleegd door een functionaris; het leek wel symbolisch. Wie hem thans aantreft ontmoet een sto‹cijnse anti-kraakwacht; financieel volledig berooid.

mr V.P. Loosjes, Werkendam, mei 2008
Met dank aan Robert van Leent




*1 Voor zover de bestrijding van werkloosheid tot het overheidsbeleid behoort, is hier sprake van een beleidsovereenkomst. (HR 4 januari 1963, Landsmeer). Op een poging van de overheid om SFR te bewegen "af te zien van een civiele procedure door zich te concentreren op de administratiefrechtelijke weg via het CBb" (wetende dat die dood zou lopen!), werd door SFR niet ingegaan. Het Hof (zie nt. 16) zou later ook opmerken dat "SFR in de administratieve bezwaar- en beroepsprocedure niet als direct belanghebbende wordt aangemerkt" en besluit met: "Uit een oogpunt van behoorlijke rechtsbescherming leidt de opvatting van de Staat tot de volgens het hof niet aanvaardbare consequentie dat een burger die door een overheidsbesluit in een burgerrechtelijk belang is getroffen daartegen niet zelfstandig kan opkomen, noch bij de administratieve rechter, noch bij de burgerlijke rechter. Het incidentele beroep zal worden verworpen." De staat had SFR dus van de rechter proberen af te houden door haar geen enkele rechtsgang toe te kennen, zelfs niet de burgerlijke rechter als rest-rechter; waarvan akte. (Vgl. Grondwet art. 17 j° 112)

1a [voetnoot toegevoegd in maart 2009]
RBA(-Rijnmond) was 1° overkoepelende organisatie van de (regionale) arbeidsbureaux, 2° uitvoerder ESF-regeling (met als directeur, tot 1995, dhr. Deibel), 3° hoofdfinancier van de Stichting Opleiding Bedrijfsleven (SOB) en 4° uitvoerder van eigen werkgelegenheidsprojecten.
Dat een contract met een dergelijke op overheidskosten levende siamese vierling vroeg of laat moeilijkheden kon geven, zeker als er sprake is van jaloezie jegens een particulier initiatief dat succesvoller is dan zijzelf, ligt voor de hand.

*2 Beschikking van 23 februari 1994, nr. 94.20213; Hfl. 676.000,- per jaar. Dit is dus de bestuursrechtelijke relatie tussen RBA en GMD, wel te onderscheiden van de civielrechtelijke relatie tussen SFR en RBA/GMD.

*3 Later is de naam van de stichting ook offici‰el vereenvoudigd tot Support Foundation Rijnmond.

*4 Dezelfde algemeen onhaalbaar geachte 80%-norm vinden we ook in het regeeraccoord van het kabinet Balkenende IV.

*5 De grens tussen onderrealisatie (waarvoor moest worden terugbetaald) en overrealisatie lag dus bij 20 deelnemers. Er konden echter 39 aan werk geholpen worden zodat het RBA contractueel 39/20 xHfl. 676.000,- = Hfl. 1.318.200,- zou moeten betalen; minus de ontvangen Hfl. 338.000,- geeft Hfl. 980.200,- (x 0,45378 = 444.795,16.) Aangezien de 80 %-norm per 1 januari 1995 was vervallen is het echter redelijk dat SFR recht heeft op 66/25 x Hfl. 676.000,- = Hfl. 1.784.640,-. Minus de ontvangen Hfl. 338.000,- geeft Hfl. 1.446.640,- ofwel 656.455,30. Daarvan is nog steeds geen cent overgemaakt; en de wettelijke rente maar aantikken.

*6 Dagblad Trouw, 11 oktober 2006.

*7 Brochure van februari 1993 die, als je hem dichtsloeg op de achterkant liet weten "aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend". Dat bleek.

*8 C.D. Hoogendijk en J.H. Hempel van Reyn, De Blaey, registeraccountants te Rotterdam. De verklaring is gedateerd 22 augustus 1994 en is - anders dan in Gouda - alléén door Hoogendijk ondertekend.

*9 Van de cursisten moest volgens afspraak 50 % +1 uit de regio afkomstig zijn. Het accountantsrapport van 22 augustus 1994 vermeldt slecht dat "een aantal cursisten" van buiten de regio afkomstig was.

*10 SFR had in feite niets te maken met achterliggende ESF-regels doch slechts met hetgeen contractueel met het RBA was vastgelegd. Daarop mocht zij gerechtvaardigd vertrouwen.

*11 Men kan dit als verdachtmaking afdoen, ware het niet dat
(1) hier zaken werden tegengeworpen die bij de Goudse audit géén probleem waren. Ook dienden in Gouda enige zaken volgens de accountants anders verantwoord te worden, terwijl die mogelijkheid tot herstel - indien dat nodig ware geweest - bij SFR niet werd gegeven. Men kan zich afvragen of hier geen sprake was van willekeur. Waar was het gelijkheidsbeginsel gebleven?
(2) er in diezelfde september 1994 een smakeloze vertoning is georganiseerd. RBA verschafte zich langs illegale weg de adressen van de cursisten die SFR zelf via advertenties had geworven. Al deze cursisten werden aangeschreven en uitgenodigd om in een caf‚ op kosten van het RBA te komen drinken en te bespreken "hoe men verder moest" nu SFR hen "in de steek had gelaten". (Voor de goede orde: noch SFR noch haar crediteuren hebben faillissement aangevraagd, overtuigd als men was dat hier sprake was van een misverstand. SFR achtte zich tegenover haar deelnemers en haar schuldeisers verplicht het project naar behoren af te ronden.) Volgens getrouwen vloeide de alcohol op de door RBA belegde bijeenkomst rijkelijk. Dat niet alleen: de opvolgers van Deibel gaven bij het vorderen van de avond de voorzet voor massale spreekkoren als "Dood aan The European Club". Hoezo "fatsoen"?
(3) instanties waarmee The European Club in onderhandeling was SFR lieten weten dat zij eveneens september 1994 telefonisch waren benaderd door RBA met het dringende advies "vooral geen zaken te doen met die criminelen van SFR". Hoezo "schadebeperkend optreden"?
(4) The European Club in 1993, zoals reeds vermeld, een aanvaring had met toenmalige minister-president R. Lubbers - broer van de voorzitter van het RBA - naar aanleiding van een door The European Club geregeld bezoek aan Nederland van Boutros-Boutros Ghali, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Lubbers had dit bezoek "afhandig" gemaakt, hetgeen tot diverse acties van verontwaardigde ambassadeurs had geleid; openlijke, en, zoals men IJsselstijn liet weten, "diplomatieke". Men berichtte elkaar: Mr Lubbers hijacked Boutros-Boutros Ghali from The European Club. Hoezo CDA's "normen en waarden"?
(5) de overheid kort daarop zelf de arbeidsbemiddeling reorganiseerde met een startsubsidie van een miljard gulden. Dit riekt naar causaal verband. Hoezo "particulier initiatief"?

*12 De tweede tranche t.w.v. 30 % van de toegekende Hfl. 676.000-; 50% was ontvangen.

*13 E.G. Horlings en W.E.M. Wittenberg van Horlings, Brouwer en Horlings, registeraccountants te Amsterdam, verklaren dat de rechtmatigheid van de totale projectkosten op alle punten kon worden vastgesteld. De verklaring is gedateerd 10 mei 1995. Merk op dat Horlings drie weken voor zijn onderzoek uittrok en C.D. Hoogendijk en J.H. Hempel van Reyn, De Blaey (Ernst & Young) slechts 2 uur. Horlings stelde tevens vast dat de gewraakte Hfl. 202.800,- inderdaad nimmer was ontvangen, noch door SFR, noch privé door IJsselstijn of enig ander bestuurslid.

*14 Denk aan de toen door de pers aan het licht gebrachte zwartgeld-affaire bij het RBA en de daaruit voortvloeiende veroordelingen van sommige betrokken ambtenaren.

*15 M.n. het rapport van prof. dr. J. Naeyé‚ en drs. K. de Best van november 1994.

*16 Hof Den Haag, 13 mei 2004, nr. 01/617. Merk op dat de landsadvocaat probeerde de behandeling om onduidelijke reden over de zomervakantie heen te tillen (changer le juge?), terwijl bekend was dat de om zijn dossierkennis gevreesde vice-president 1 juni met pensioen zou gaan.

*17 HR 3 februari 2006, nr. Co4/246. Merk op dat de landsadvocaat na het nemen van haar laatste conclusie (28 pp. lang) en na de conclusie van de advocaat-generaal (!) alsnog om aanvulling verzocht "omdat de staat zijn stellingen nog niet uitdrukkelijk had prijsgegeven". Dat de zaak 12 jaar duurde is voornamelijk het gevolg van het CBb dat de zaak uitstelde en SFR tenslotte niet-ontvankelijk verklaarde: er was sprake van een contract (zie nt. 1). Gelukkig was SFR voor twee ankers gaan liggen, het bestuursrechtelijke anker en het civielrechtelijke anker.

*18 Brief van mr. A.J. de Geus, 26 april 2006.

*19 mr. D. de Brauw, vice-president van het Haagse Hof in zijn hoedanigheid van raadsheer-commissaris letterlijk: "Het lijdt geen twijfel dat SFR moedwillig om zeep is geholpen." Op z'n Hollands gezegd: Hoogendijk was voor een vals karretje gespannen.

*20 Om een indruk van de schades te geven (zie ook noot 5): Op het moment van beslaglegging was (in 1994) reeds overeenstemming bereikt over de rechten van The European Club voor sommige landen (w.o. Polen, Hongarije, Tsjechië en Oostenrijk), waarmee een bedrag van (volgens de koersen van toen omgerekend in euro's) ruim 14 miljoen gemoeid was. De besprekingen liepen via een deskundige die nog steeds bereid is hierover te getuigen. Wat betreft SFR: De nationale uitbreidingen van SFR (plus de internationale samenwerkingsverbanden) werden volgens insiders geacht (voor het jaar 2000) een projectswaarde van 25,8 miljoen euro te vertegenwoordigen. Alleen al deze twee schadeposten bedragen samen dus 40 miljoen euro; over wettelijke rente is dan nog niet gesproken. Onder druk van de schadestaatprocedure heeft de landsadvocaat mw. S. zich in maart jl. bereid verklaard de kleinste vordering die zij kon vinden ( 2.268,90 ) eventueel te willen vergoeden. Na 14 jaar. Wat het torpederen van The European Club mogelijk voor de wereldvrede heeft betekend, zal niemand kunnen becijferen.

Print versie (pdf)